Читать бесплатно книгу «Vadertje Langbeen» Джина Уэбстера полностью онлайн — MyBook

DE BRIEVEN VAN JERUSHA ABBOTT AAN MIJNHEER VADERTJE LANGBEEN

215 Fergussen Hall.
24 September.

Lieve, vriendelijke Regent-die-Vondelingen-naar-College-stuurt!

Hier ben ik nu! Gisteren heb ik vier heele uren in den trein gezeten. Een typisch gevoel is dat, hè? Ik was er vroeger nog nooit in geweest.

College is de grootste inrichting, die je je kunt voorstellen! Ik verdwaal gewoonweg als ik even mijn kamer uitga! Als ik me een beetje minder door elkaar gerammeld gevoel, zal ik u later een heel nauwkeurige beschrijving geven en dan zal ik u ook van alles over mijn lessen vertellen. Die beginnen pas Maandagmorgen en het is nu Zaterdagavond, maar ik wou u zoo graag dadelijk mijn eersten brief schrijven, alleen maar, om gauw met u bekend te raken.

't Is toch gek om brieven te schrijven aan iemand, die je heelemaal niet kent en voor mij is het toch al erg vreemd om te schrijven. Denk eens aan, ik heb er in mijn heele leventje pas drie of vier geschreven. Erger u er dus alsjeblieft maar niet over, wanneer dit niet precies een model-brief wordt!

Voordat ik gisteren eindelijk vertrok, heb ik nog een heel ernstig gesprek met Juffrouw Lippett gehad. Ze zei me voor de duizendste maal nog eens precies hoe ik me nu gedurende de rest van mijn leven moest gedragen en vooral schreef ze me nog eens uitdrukkelijk mijn gedrag voor, tegenover den vriendelijken heer die zooveel voor me doet. Ik moest er altijd aan denken, Heel Eerbiedig aan hem te schrijven!

Maar hoe kan ik nu in 's hemelsnaam heel eerbiedig zijn (eigenlijk weer met twee hoofdletters) tegenover een man, die zich John Smith wenscht te noemen! Hoe kwam u er eigenlijk toe, zoo'n alledaagschen naam uit te pikken? Ik zou net zoo goed brieven aan Mijnheer Hitching Post of Mijnheer Clothes-Prop kunnen schrijven.

Ik heb dezen zomer heel veel aan u gedacht. Nu ik eindelijk iemand heb gevonden, die werkelijk belang in me stelt, heb ik het gevoel, alsof ik zoo opeens een heele familie heb gekregen, het is net, alsof ik nu ook bij iemand hoor. O, het is een zalig gevoel! Toch moet ik eerlijk opbiechten, dat ik het erg vervelend vind dat ik zoo verschrikkelijk weinig van u weet. Kijk, daar zijn alleen maar drie dingen, waarop ik mijn verbeelding voortbouw:

I. U is groot.

II. U is rijk.

III. U hebt het land aan meisjes.

Ik zou u wel Lieve Mijnheer Meisjes-Hater kunnen noemen, maar dat is toch nogal beleedigend voor mij. Of Lieve Mijnheer Rijkaard, maar dat is weer beleedigend voor u, want dan lijkt het wel of uw geld het belangrijkste van u is. En daarbij is rijk zijn zoo iets wisselvalligs. Misschien blijft u niet eens uw heele leven rijk, een massa heel knappe menschen eindigen hun leven in Wall Street. Maar lang zult u wel uw heele leven blijven en daarom heb ik besloten U mijn Lieve Mijnheer Langbeen of wel Vadertje Langbeen te doopen. Ik hoop, dat u het niet erg zult vinden, het is een eigen naampje voor mij alleen. We zullen het niet aan Juffrouw Lippett vertellen.

Over twee minuten zal de tien uur bel geluid worden. Ons heele leven is hier door bellen ingedeeld: wij eten, slapen en studeeren volgens bellen. Vroolijk, hè? Ik voel me den heelen dag als een vurig, steigerend paard. Daar gaat het licht al uit! Goeden nacht!

Let u wel op, hoe netjes ik hier gehoorzaam? Dat komt door de training in het John Grier Home.

Met verschuldigden eerbied,
Hoogachtend,
Uw Jerusha Abbott.

Aan den WelEd. Heer Vadertje Langbeen Smith.

1 October.

Mijn lieve Vadertje Langbeen.

Ik houd van College en houd van jou, omdat ik door jou hier gekomen ben. Ik ben heel, heel gelukkig en overdag zoo opgewonden, dat ik 's nachts bijna niet slapen kan. Je kunt je niet voorstellen, wat een verschil het leven hier is met dat in het John Grier Home. Zelfs in mijn droomen heb ik me zoo'n leventje niet kunnen voorstellen! Zeg Vadertje, ik heb medelijden met iedereen, die geen meisje is en die dus hier niet kan komen, want ik weet heel zeker, dat het op College, waar jij geweest bent toen je nog jong was, niet half zoo prettig kan geweest zijn als hier bij ons.

Mijn kamer is in een toren en toen het nieuwe ziekenhuis nog niet gebouwd was, werd ze voor de besmettelijke zieken gebruikt. Er slapen nog drie andere meisjes op dezelfde verdieping als ik: een Senior (studente van het vierde jaar), met een bril op, die ons vraagt, toch alsjeblieft wat kalmer te zijn, en dan nog twee groentjes, Sallie McBride en Julia Rutledge Pendleton. Sallie heeft rood haar en een wipneus en ze is heel aardig, Julia behoort tot een van de eerste families in New-York en heeft het tot nu toe beneden haar waardigheid gevonden, eenige notitie van mijn persoontje te nemen. Die twee wonen samen op éen kamer, en de oudere studente en ik hebben ieder een kamer voor ons alleen. Gewoonlijk krijgen nieuwelingen geen kamer alleen, er zijn er maar heel enkelen, die dat hebben, maar ik kreeg er dadelijk een, zonder dat ik er om gevraagd had. Ik denk, dat de registerbewaarder het niet over zich kon verkrijgen een fatsoenlijk grootgebracht meisje te verzoeken om samen met een vondeling op éen kamer te wonen. Dat is tenminste nog een voordeeltje!

Mijn kamer ligt op het Noordwesten en heeft twee ramen. Wanneer je 18 jaar lang met twintig anderen op éen zaal hebt geleefd, is het heerlijk rustig, eindelijk eens alleen te zijn. Ik geloof, dat dit het eerste gansje is, dat ik kreeg door de kennismaking met Jerusha Abbott en ik geloof heusch, dat ik nog eens van haar ga houden ook.

Hou jij ook een beetje van haar?

-–
Dinsdag.

Ze zijn bezig het Korfbal-twaalftal van de Groentjes samen te stellen en ik geloof wel, dat ik kans heb er in te komen. Ik ben natuurlijk wel erg klein, maar toch verbazend vlug en lenig. Wanneer de anderen allemaal in de lucht springen om den bal te vangen, kan ik onder hun voeten grabbelen en den bal op rapen. O, het is éénig 's middags daar buiten op het veld! De bladeren zijn nu alle rood, bruin en geel, er is en heerlijke, frissche lucht en wij lachen en schateren en hebben eeuwig pret! Ik heb nog nooit zulke gelukkige meisjes gezien en ik ben nog de allergelukkigste van allemaal!

Ik wou je eigenlijk een heel langen brief schrijven en je over alles vertellen, wat ik nu leer (Juffrouw Lippett zei, dat je dat weten moest), maar het heeft net zeven uur geslagen en over 10 minuten moet ik in mijn sportpak op het korfbalveld zijn. Zeg, hoop jij ook zoo, dat ik in het twaalftal kom?

P.S. (9 uur). Sallie McBride stak net haar hoofd door de deur. Weet je, wat ze zei? „Ik heb zoo'n heimwee, dat ik het niet meer kan uithouden. Heb jij ook zoo'n verlangen naar huis?”

Ik lachte een beetje en zei, dat ik er niet zoo'n erge last van had. Ik dacht, dat ik er wel doorheen zou komen.

Heimwee is tenminste een kwaal, waar ik geen last van zal hebben. Ik heb tenminste nog nooit gehoord van iemand die heimwee naar het Vondelingengesticht had, jij wel?

10 October.

Lieve Mijnheer Langbeen,

Heb jij ooit van Michael Angelo gehoord?

Hij was een beroemd schilder, die in de Middeleeuwen in Italië leefde. Iedereen in de Engelsche letterkunde-les scheen hem te kennen en zij lachten mij allemaal uit omdat ik dacht, dat het een aartsengel was. Maar het klinkt ook net als de naam van een aartsengel, nietwaar? Zieje, Vadertje, dat is heel lastig hier op College. Ze verwachten van me, dat ik een heele massa dingen weet, waarvan ik nog nooit gehoord heb. Ik ben er in het eerst vreeselijk verlegen mee geweest, maar nu luister ik goed wanneer de anderen over dingen spreken, waarvan ik niets weet, en dan zoek ik ze later in de encyclopaedie op.

Den eersten dag maakte ik een vreeselijke stomme fout. Iemand had het over Maurice Maeterlinck en toen vroeg ik of dat ook een nieuweling was. Die mop is nu in de heele universiteit bekend. Maar het doet er niets toe: in de klas ben ik even knap als de anderen en zelfs nog knapper dan sommigen.

Wil je weten hoe ik mijn kamer heb ingericht? Het is alles in bruin en geel gehouden. De muur was geel geverfd en nu heb ik geel linnen gordijnen en kussens gekocht en een mahoniehouten schrijftafel (tweede hands voor $ 3.—) en een rieten makkelijken stoel en een bruin karpet met een inktmop er midden in. Nu zet ik mijn stoel net op die mop.

De vensters zijn heel hoog van den grond en wanneer je gewoon op de stoel zit, kun je niet naar buiten kijken. Maar nu heb ik mijn lessenaar bij het raam gezet en ga ik daarop zitten. Dat gaat heel gemakkelijk. Ik schuif maar de la's uit en klim erop als bij een trap.

Sallie McBride hielp mij die dingen koopen op een veiling die de Seniors (vierde jaars studenten) hielden. Zij heeft haar heele leven in een huis gewoond en weet dus precies hoe je een kamer moet inrichten. O Vadertje Langbeen, je kunt je heusch niet voorstellen hoe leuk dat is, een winkel binnen te gaan en dan met een echt vijfdollars banknootje te betalen en dan nog geld terug te krijgen. Dat weet je alleen wanneer je je heele leven nooit meer dan een paar centen je eigendom hebt kunnen noemen. Ik stel je zakgeld erg op prijs.

Sallie is het aardigste meisje dat ik ken en Julia Rutledge Pendleton het vervelendste. Toch vreemd, dat de registerbewaarder zulke tegenstrijdige karakters op één kamer brengt. Sallie vindt alles even leuk en prettig, en Julia heeft aan alles even erg het land. Weet je waarom? Ze vindt dat alleen het feit dat ze een Pendleton is, haar het recht geeft zonder eenige moeite in den Hemel te komen. Zij en ik zijn geboren om vijandinnen te worden.

Je bent zeker erg ongeduldig, omdat ik je nog nooit verteld heb wat we hier allemaal leeren. Luister:

I. Latijn: Tweede Punische Oorlog. Hannibal overnachtte gisteravond met zijn leger aan het Trasimeensche meer. Zij gaan in een hinderlaag liggen en om 4 uur vanmorgen had het gevecht tusschen hen en de Romeinen plaats. De Romeinen delven het onderspit.

II. Fransch: 24 bladzij's uit „Les trois Mousquetaires” en de onregelmatige werkwoorden van de derde klas.

III. Meetkunde: Met de Cylinders zijn we klaar, nu komen de Kegels.

IV. Engelsch: Wij moeten de tentoonstelling beschrijven. Mijn stijl wordt van dag tot dag beter en ik schrijf nu veel pittiger.

V. Menschkunde: Het verteringsproces hebben we gehad. Den volgenden keer beginnen we aan de gal en de klieren.

Dag,

Je, met kennis volgepropte,
Jerusha Abbott.

P.S. Ik hoop, dat je nooit alcohol drinkt, Vadertje Langbeen? Het zou vreeselijk slecht voor je lever zijn.

-–
Woensdag.

Mijn lieve Vadertje Langbeen,

Ik heb mijn naam veranderd!

In de lijst der studenten sta ik nog heel deftig als Jerusha aangegeven maar overal elders heet ik nu Judy. Het is toch eigenlijk naar dat je jezelf een lievelingsnaam moet geven, maar ik heb hem toch niet heelemaal zelf bedacht. Freddie Perkins noemde me zoo, toen hij nog niet goed kon praten.

Ik wou dat die Juffrouw Lippett zich een beetje meer moeite gaf om aardige namen voor ons uit te zoeken. De achternamen haalt ze uit het telefoonboek—als je het openslaat, zul je Abbott op de eerste bladzij vinden—en de voornamen pikt ze overal uit op. Jerusha heeft ze eens op een grafsteen gelezen. O, ik had toch altijd zoo het land aan dien afschuwelijken naam! Maar Judy vind ik wel aardig. Weet je, het past eigenlijk heelemaal niet bij mij; een lief klein kindje met zonnige, blauwe oogen moest zoo heeten, een, dat door de heele familie vertroeteld en geknuffeld wordt en zonder eenige moeite zijn weg in het leven vindt. Zou het niet heerlijk zijn ook zoo'n kind te wezen? Ik mag een heeleboel fouten hebben, maar dat kan niemand mij verwijten, dat ik door mijn familie bedorven ben. Ik vind het prettig om me voor te stellen, dat ze het wèl gedaan hebben! Doe me een plezier en noem me in het vervolg nooit anders dan Judy, wil je?

Wil je nog meer van me weten? Ik heb drie paar glacés. Ik heb wel eens met Kerstmis wollen wanten gekregen, maar nog nooit echte handschoenen met vijf vingers. En dan glacés! Is het geen rijkdom? Lach niet, ik moet je nog iets biechten. Ik trek ze elk oogenblik uit en aan en vind het alleen maar doodjammer, dat ik ze niet in de klas kan dragen!

(Daar luidt de etensbel. Dag!).

-–
Vrijdag.

O Vadertje Langbeen, ik heb je zoo iets prettigs te vertellen! De Engelsche leerares zei, dat mijn laatste opstel veel oorspronkelijke gedachten inhoudt. Dat zei ze woordelijk, zeg! Je kunt het haast niet gelooven, hè, als je denkt aan het leven, dat ik achttien heele jaren heb moeten leiden. Zooals je wel weet (en zeker ook van harte goedkeurt) is het doel van het John Grier Home om 97 vondelingen in 97 gelijk- en gelijkvormige kinderen te herscheppen.

Ja, van mijn buitengewonen teekenaanleg gaf ik al in mijn prilste jeugd blijk, getuige de vele spotprentjes op Juffrouw Lippett op de deur van de loods.

Ik hoop dat ik je niet kwets, wanneer ik het instituut zoo bekritiseer. Je weet wel, dat jij de grootste macht in handen hebt, want als je me al te brutaal vindt, kun je altijd een eind aan mijn maandgeld maken. Het is niet erg beleefd dat ik dat zeg, hè Vadertje, maar hoe kun je ook van mij manieren verwachten: een vondelingengesticht is nu eenmaal geen jongedameskostschool.

Zeg, weet je, het is niet het werk dat me hier zwaar valt, het moeilijkste is voor mij onze vrije tijd. Ik weet haast nooit waar de meisjes het over hebben. Hun grappen schijnen op dingen betrekking te hebben, die iedereen behalve ik hier weet. Ik ben een vreemde eend in de bijt en versta hun taal niet. O, het is een ellendig gevoel en ik heb het mijn heele leven gehad. Op de middelbare school stonden de meisjes in groepjes bij elkaar en keken naar mij. Ik was altijd alleen en heel anders dan de anderen en iedereen vond me gek. Ik voelde „John Grier Home” op mijn voorhoofd branden. Een paar, die medelijden met me hadden, kwamen dan wel eens naar me toe en zeiden iets tegen me. O, ik had het land aan iedereen, maar nog het allermeest aan die medelijdende schapen.

VONDELINGEN TYPE

van achteren van voren


Niemand weet hier, dat ik uit een vondelingengesticht kom. Ik vertelde Sallie McBride, dat mijn ouders gestorven waren en dat een lieve, oude heer mij naar College had gestuurd. En dat is tot zoover ook heelemaal waar. Denk nu alsjeblieft niet dat ik laf ben, maar begrijp dan toch, Vadertje, ik wou zoo graag net als de andere meisjes zijn en dat ellendige gesticht zou nog mijn heele leven kunnen bederven. Daardoor alleen ben ik anders dan gewone meisjes, maar als ik dit huis den rug toe draai en er nooit meer aan denk dan geloof ik, dat ik nog net zoo als de anderen kan worden. Want ik geloof toch niet dat er een werkelijk bestaand verschil tusschen ons is. Jij wel?

In elk geval houdt Sallie McBride toch van mij!

Dag Vadertje, hartelijke groeten van

Judy Abbott.
(Née Jerusha).
-–
Zaterdagmorgen.



 














Бесплатно

0 
(0 оценок)

Читать книгу: «Vadertje Langbeen»

Установите приложение, чтобы читать эту книгу бесплатно