Читать бесплатно книгу «De Opkomst Van De Draken» Моргана Райс полностью онлайн — MyBook
image

HOOFDSTUK DRIE

Kyra liep achter haar broers aan terug naar het fort, en zag hen worstelen onder het gewicht van het zwijn. Aidan liep naast haar, en Leo, die intussen was teruggekeerd, op haar hielen. Brandon en Braxton hadden het dode beest aan hun twee speren vastgebonden en over hun schouders gedrapeerd. Hun sombere stemming was drastisch veranderd sinds ze uit het bos waren gekomen, zeker nu hun vaders fort in het zicht kwam. Ze waren alweer bijna hun oude, arrogante zelf, en lachten zelfs terwijl ze opschepten over hun kill.

“Het was mijn speer die hem schampte,” zei Brandon tegen Braxton.

“Maar,” kaatste Braxton terug, “het was mijn speer die zorgde dat hij richting Kyra’s pijl rende.”

Kyra’s gezicht kleurde rood bij het horen van hun leugens; haar hardleerse broers hadden zichzelf nu al overtuigd van hun eigen verhaal. Ze wist al dat ze bij thuiskomst iedereen zouden vertellen van hun kill.

Het was om gek van te worden. Maar ze wilde hen niet corrigeren. Ze geloofde heilig in rechtvaardigheid, en ze wist dat de waarheid uiteindelijk altijd boven water kwam.

“Jullie zijn leugenaars,” zei Aidan, die naast haar liep en duidelijk nog ondersteboven was van de gebeurtenissen. “Jullie weten dat Kyra het zwijn heeft gedood.”

Brandon wierp een spottende blik over zijn schouder, alsof Aidan een insect was.

“Wat weet jij ervan?” vroeg hij aan Aidan. “Jij was te druk met in je broek pissen.”

Ze lachten.”

“En jullie waren zeker helemaal niet bang?” vroeg Kyra, die het niet langer kon verdragen.

Ze zwegen. Kyra had hen de wind van voren kunnen geven—maar ze hoefde haar stem niet te verheffen. Ze liep blij en voelde zich goed, wetende dat ze het leven van haar broertje had gered; dat was alle bevrediging die ze nodig had.

Kyra voelde een kleine hand op haar schouder, en ze zag Aidan glimlachend naar haar opkijken, dankbaar dat hij nog leefde. Kyra vroeg zich af of haar oudere broers ook waardering hadden voor wat ze voor hen had gedaan; tenslotte zouden ze, als zij niet was verschenen, ook zijn gedood.

Kyra keek naar het zwijn, en ze grijnsde; ze wilde dat haar broers het op de open plek hadden achtergelaten, waar het hoorde. Het was een vervloekt dier. Het was oorspronkelijk niet uit Volis afkomstig, en het hoorde hier niet. Het was een slecht voorteken, zeker omdat het uit het Doornwoud kwam, en nog wel op de avond van de Wintermaan. Ze herinnerde zich een oud spreekwoord dat ze ooit had gelezen: zie af van grootspraak nadat je aan de dood bent ontsnapt. Haar broers tartten het lot en brachten duisternis naar huis. Ze kon het niet helpen; ze had het gevoel dat het ongeluk zou brengen.

Ze bereikten de top van een heuvel, en hadden een schitterend uitzicht over het fort en het omliggende landschap. Ondanks de stevige wind en de sneeuw, was Kyra opgelucht om weer thuis te zijn. Er rees rook uit de schoorstenen van de huisjes en haar vaders fort straalde een zacht licht uit in de schemering. De weg werd geleidelijk aan breder terwijl ze de brug naderden, en ze versnelden hun pas. Ondanks de schemering en het weer was het druk met mensen, die zich opgewonden voorbereidden voor het festival.

Het veraste Kyra niet. Het festival van de Wintermaan was één van de belangrijkste feestdagen van het jaar. Een grote menigte verdrong zich op de ophaalbrug om nog wat laatste inkopen te doen—terwijl net zoveel mensen zich door de poorten haastten om terug te keren naar hun families. Wagens, die door ossen werden voorgetrokken, versperden hen de weg terwijl metselaars bezig waren met de zoveelste nieuwe muur. Het geluid van hun hamers doorboorde de lucht, en verdreef het geluid van het vee en de honden. Kyra verwonderde zich er altijd over hoe ze konden werken met dit weer, en hoe ze voorkwamen dat hun handen gevoelloos werden.

Terwijl ze de brug op liepen keek Kyra omhoog. Haar maag trok samen terwijl ze vlakbij de poort een aantal mannen van de Heer zag staan, soldaten van de lokale Heer Gouverneur die door Pandesia was toegewezen, gekleed in hun herkenbare dieprode maliënkolder. Ze voelde een golf van verontwaardiging, en deelde de wrok die de rest van haar mensen voelden. De aanwezigheid van de mannen van de Heer was altijd onderdrukkend—maar tijdens de Wintermaan was het altijd erger. Ze waren hier alleen maar om haar mensen zoveel mogelijk af te troggelen. Het waren aasgieren en pestkoppen voor de verachtelijke aristocraten die de macht hadden gegrepen tijdens de Pandesiaanse invasie.

De schuld lag bij hun voormalige Koning, die hen had overgegeven—maar daar hadden ze niets meer aan. Ze waren nu overgeleverd aan de genade van deze mannen. Het maakte Kyra razend. Haar vader en zijn geweldige krijgers waren nu niets meer dan verheven bedienden; ze wilde wanhopig graag dat ze in opstand zouden komen, dat ze zouden vechten voor hun vrijheid, dat ze de oorlog zouden vechten die hun voormalige Koning niet durfde te vechten. Maar ze wist ook dat als ze nu in opstand zouden komen, ze de toorn van het Pandesiaanse leger zouden voelen. Ze hadden hen misschien aangekund als ze hen nooit binnen hadden gelaten; maar het was nu al te laat.

Ze liepen door de menigte, en mensen stopten en staarden en wezen naar het zwijn. Kyra voelde zich enigszins bevredigd door het feit dat haar broers zweetten onder het enorme gewicht. Zowel burgers als krijgers keken hen na, allemaal onder de indruk van het grote beest. Ze zag ook een aantal bijgelovige blikken van mensen die zich, net als zij, afvroegen of dit niet een slecht voorteken was.

Maar alle ogen waren op haar broers gericht.

“Een prachtige vangst voor het festival!” riep een boer uit, die zijn os de straat over leidde.

Brandon en Braxton straalden van trots.

“Genoeg om de helft van je vaders hof te voeden!” riep een slager.

“Hoe hebben jullie dat voor elkaar gekregen?” vroeg een zadelmaker.

De twee broers wisselden een blik uit, en Brandon grijnsde naar de man.

“Een goede worp en een gebrek aan angst,” antwoordde hij brutaal.

“Als je niet het bos in gaat,” voegde Braxton toe, “weet je ook niet wat er te vinden is.”

Een paar mannen klopten hen goedkeurend op de rug. Kyra hield haar mond dicht. Ze had de goedkeuring van deze mensen niet nodig; zij wist wat ze had gedaan.

“Zij hebben het zwijn niet gedood!” riep Aidan verontwaardigd uit.

“Hou jij je mond dicht,” siste Brandon. “Of ik vertel iedereen dat je in je broek piste toen het aanviel.”

“Maar dat heb ik niet gedaan!” protesteerde Aidan.

“En ze zullen jou geloven?” voegde Braxton toe.

Brandon en Braxton barstten in lachen uit, en Aidan keek vragend op naar Kyra.

Ze schudde haar hoofd.

“Verspil geen moeite,” zei ze tegen hem. “De waarheid komt uiteindelijk altijd boven water.”

Ze liepen door de dikke menigte de brug over. Kyra voelde de opwinding in de lucht. De schemering viel, er werden fakkels aan gestoken en het ging steeds harder sneeuwen. Ze keek op en haar hart ging sneller kloppen toen ze de grote, gewelfde stenen poort naar het fort voor zich zag opdoemen, bewaakt door een tiental van haar vaders mannen. Daarboven hingen de punten van een ijzeren valhek met dikke spijlen, klaar om bij het geluid van een hoorn gesloten te worden. De poort was bijna tien meter hoog, en daarboven bevond zich een breed platform dat zich over het hele fort uitstrekte. Er waren brede stenen kantelen bemand met uitkijkposten. Volis was een beste vesting, dacht Kyra trots. Maar waar ze nog het meest trots op was waren haar vaders mannen, de beste krijgers van Escalon, die zich na de overgave van hun Koning langzaam hadden gehergroepeerd en als een magneet naar haar vader waren toe getrokken. Ze had haar vader al meer dan eens aangespoord om zichzelf tot de nieuwe Koning te benoemen, zoals al zijn mensen wilden—maar hij had altijd zijn hoofd geschud, en gezegd dat dat niet zijn manier was.

Terwijl ze de poort naderden kwam er een tiental van haar vaders mannen te paard aangereden. De mensen gingen voor hen uit de weg terwijl ze naar het trainingsveld reden, een brede, circulaire zandvlakte in de velden buiten het fort, omgeven door een lage stenen muur. Kyra keek hen opgewonden na. Het trainingsveld was haar favoriete plek. Ze ging er vaak heen om hen te zien sparren en bestudeerde elke beweging die ze maakten, de manier waarop ze hun paarden bereden, hoe ze hun zwaarden trokken, speren wierpen, strijdvlegels rondzwaaiden. Deze mannen waren, ondanks de naderende duisternis en hevige sneeuwval, klaar om te trainen. Ze waren allemaal liever op het veld dan dat ze binnen aan het feesten waren—net als zij. Zij waren haar ware mensen.

Er kwam een andere groep van haar vaders mannen naar buiten, te voet, en terwijl Kyra en haar broers de poort naderden, maakten ze plaats voor Brandon en Braxton. Het waren grote, gespierde mannen, die zeker een kop groter waren dan haar broers (die ook niet de kleinsten waren), geharde mannen van rond de dertig en veertig die teveel gevechten hadden meegemaakt, die de oude Koning nog hadden gediend en hadden geleden onder de vernedering van zijn overgave. Mannen die zich nooit uit vrije wil zouden hebben overgegeven. Mannen die alles hadden meegemaakt en niet snel onder de indruk waren—maar ze leken wel onder de indruk van het zwijn. Ze floten van bewondering en verzamelden zich om hen heen.

“Heb je die in je eentje te pakken genomen?” vroeg één van hen aan Brandon, terwijl hij het zwijn bestudeerde.

Brandon en Braxton stopten en genoten zichtbaar van de bewondering van deze geweldige mannen, terwijl ze probeerden niet te laten zien hoe hard ze hijgden.

“Ja!” riep Braxton trots.

“Een Zwart-Gehoornde,” verkondigde een andere krijger, die zijn hand over de rug van het beest liet glijden. “Ik heb er geen meer gezien sinds ik een jongen was. Ik heb zelf ooit eens geholpen er één te doden—maar ik was met een groep mannen mee—en twee van hen verloren vingers.”

“Nou, wij hebben niets verloren,” riep Braxton brutaal. “Alleen een speerkop.”

Kyra brandde van woede terwijl de mannen in lachen uitbarstten. Een andere krijger, hun leider, Anvin, deed een stap naar voren en bestudeerde de kill nauwkeurig. De mannen gingen voor hem uiteen.

Haar vaders commandant, Anvin, was Kyra’s favoriet. Hij legde alleen verantwoording af aan haar vader. Ze kende Anvin al zolang ze zich kon herinneren, en hij was als een tweede vader voor haar. Ze wist dat hij zielsveel van haar hield, en hij had zich over haar ontfermd; en wat nog belangrijker was voor haar, hij nam altijd de tijd voor haar. Hij liet haar vechttechnieken zien wanneer anderen dat niet wilden. Hij had haar zelfs meerdere keren met de mannen laten meetrainen, en ze had van elke keer genoten. Hij was de hardste van hen allemaal, maar hij had ook het grootste hart—voor degenen die hij mocht.

Anvin had echter weinig tolerantie voor leugens; hij was het type man dat altijd alles tot op de bodem wilde uitzoeken, hoe grijs het ook was. Hij had een oog voor detail, en terwijl hij naar voren liep en het zwijn nauwkeurig bekeek, zag Kyra dat hij de pijlwonden bestudeerde. Hij had een goed oog voor detail, en als iemand de waarheid zou kunnen zien, dan was hij het wel.

Anvin bekeek de twee wonden en inspecteerde de kleine pijlkoppen die er nog inzaten, de stukjes hout waar haar broers haar pijlen hadden afgebroken. Ze hadden ze vlakbij de punt afgebroken, zodat niemand kon zien wie ze echt had afgeschoten. Maar Anvin was niet zomaar iemand.

Kyra keek toe hoe Anvin de wonden bestudeerde, zag zijn ogen vernauwen, en ze wist dat hij wist wat er echt gebeurd was. Hij deed zijn handschoen uit en pulkte één van de pijlpunten uit het oog van het beest. Hij hield hem omhoog, bloederig, en draaide zich toen met een sceptische blik in zijn ogen om naar haar broers.

“Een speerpunt was het?” vroeg hij op afkeurende toon.

Er viel een gespannen stilte terwijl Brandon en Braxton nerveus om zich heen keken.

Anvin keek Kyra aan.

“Of een pijlpunt?” voegde hij toe, en Kyra kon zien dat hij zijn eigen conclusie al had getrokken.

Anvin liep naar Kyra toe, trok een pijl uit haar pijlkoker, en hield die naast de pijlpunt. Het was een perfecte match. Hij wierp Kyra een betekenisvolle blik toe, en Kyra voelde alle ogen op zich branden.

“Jouw schot, he?” vroeg hij aan haar. Het was meer een statement dan een vraag.

Ze knikte.

“Ja,” antwoordde ze. Ze vond het fijn dat Anvin haar erkenning gaf, en voelde eindelijk gerechtigheid.

“En het schot dat het gedood heeft,” concludeerde hij. Het was een observatie, geen vraag.

“Ik zie geen andere wonden behalve deze twee,” voegde hij toe terwijl hij zijn hand over het beest liet glijden—en stopte bij het oor. Hij bekeek het, draaide zich om en keek Brandon en Braxton minachtend aan.

“Tenzij je dit schampen van een speerpunt een wond kunt noemen.”

Hij hield het oor van het zwijn omhoog, en Brandon en Braxton liepen rood aan terwijl de groep krijgers in lachen uitbarstten.

Er stapte een ander van haar vaders beroemde krijgers naar voren—Vidar, een goede vriend van Anvin. Hij was een magere, korte man van een jaar of dertig, met een uitgemergeld gezicht en een litteken op zijn neus. Met zijn kleine frame leek hij niet veel, maar Kyra wist wel beter: Vidar was zo hard als steen, en stond bekend om zijn vechtkunsten. Hij was één van de meest harde mannen die Kyra ooit had ontmoet, en hij drukte met gemak twee mannen die twee keer zo groot waren als hij zelf tegen de grond. Te veel krijgers hadden al de fout begaan om hem te provoceren—en ze hadden op een harde manier hun lesje geleerd. Ook hij had Kyra onder zijn vleugels genomen, en haar beschermd.

“Het ziet er naar uit dat ze gemist hebben,” concludeerde Vidar, “en dat het meisje hen heeft gered. Wie heeft jullie twee geleerd om te werpen?”

Brandon en Braxton begonnen steeds nerveuzer te kijken, en geen van beiden durfde iets te zeggen.

“Het is heel ernstig om te liegen over een kill,” zei Anvin op duistere toon. “Kom op. Jullie vader zou willen dat jullie de waarheid spraken.”

Brandon en Braxton schuifelden ongemakkelijk heen en weer en keken elkaar aan, alsof ze nog moesten bedenken wat ze moesten zeggen. Voor het eerst in zolang ze zich kon herinneren, stonden ze met hun mond vol tanden.

Net toen ze wilden spreken, sneed er een stem door de menigte.

“Het maakt niet uit wie het heeft gedood,” klonk de stem. “Het is nu van ons.”

Kyra en de anderen draaiden zich om naar de ruwe, onbekende stem—en haar maag trok samen terwijl ze een groep van de mannen van de Heer zag naderen. Ze liepen met hongerige ogen naar het zwijn toe, en Kyra zag dat ze het als trofee wilden—niet omdat ze het nodig hadden, maar omdat ze haar mensen wilden vernederen, omdat ze hen deze trots wilden ontzeggen. Naast haar begon Leo te grommen, en ze legde een geruststellende hand in zijn nek.

“Uit naam van uw Heer Gouverneur,” sprak een gezette soldaat met dikke wenkbrauwen, een grote buik en een gezicht dat werd getekend door stupiditeit, “claimen we dit zwijn. Hij dankt u bij voorbaat voor dit geschenk op deze feestdag.”

Hij gebaarde naar zijn mannen en ze wilden het zwijn grijpen.

Op dat moment versperden Anvin en Vidar hen de weg.

Er viel een verbijsterde stilte—niemand ging ooit de confrontatie aan met de mannen van de Heer; het was een ongeschreven regel. Niemand wilde de woede van Pandesia uitlokken.

“Voor zover ik weet heeft niemand een geschenk aangeboden,” zei Anvin. Zijn stem was zo koud als staal.

Honderden dorpelingen begonnen zich om hen heen te verzamelen. Ze voelden een confrontatie aankomen. Tegelijkertijd bleven ze wijselijk op afstand van de twee mannen, terwijl de spanning in de lucht intenser werd.

Kyra voelde haar hart bonzen. Onbewust verstevigde ze haar greep op haar boog. Ze wist dat dit zou escaleren. Hoe graag ze ook een gevecht wilde, hoe veel waarde ze ook hechtte aan haar vrijheid, ze wist ook dat haar mensen het zich niet konden veroorloven de woede van de Heer Gouverneur uit te lokken; zelfs als ze hen op miraculeuze wijze zouden kunnen verslaan, dan hadden ze altijd nog het Pandesiaanse Rijk achter zich. Ze konden divisies van mannen oproepen, zo uitgestrekt als de zee.

Maar tegelijkertijd was Kyra trots op Anvin, om het feit dat hij tegen hen in opstand kwam. Eindelijk.

De soldaat keek hem dreigend aan.

“U waagt het om uw Heer Gouverneur uit te dagen?” vroeg hij.

Anvin verrekte geen spier.

“Dat zwijn is van ons—niemand heeft het aan jullie gegeven,” zei Anvin.

“Het was van jullie,” corrigeerde de soldaat, “en nu is het van ons.” Hij draaide zich om naar zijn mannen.

“Neem het zwijn,” beval hij.

Terwijl de mannen van de Heer in beweging kwamen, stapte er een tiental van haar vaders mannen naar voren, hun handen op hun wapens, om hen de weg te versperren.

De spanning was zo groot dat Kyra in haar boog kneep tot haar knokkels wit werden. Ze voelde zich afschuwelijk, alsof zij op de één of andere manier verantwoordelijk was voor wat er nu gebeurde. Tenslotte was zij degene geweest die het zwijn had gedood. Ze voelde dat er iets ging gebeuren, en ze vervloekte haar broers voor het feit dat ze dit slechte voorteken naar huis hadden gebracht, zeker tijdens de Wintermaan. Er gebeurden altijd vreemde dingen tijdens de feestdagen. Het waren mystieke tijden, waarvan men zei dat de doden van de ene wereld naar de anderen konden overlopen. Waarom moesten haar broers zo nodig de geesten provoceren?

Terwijl haar vaders mannen op het punt stonden om hun zwaarden te trekken en een bloedbad vrijwel onvermijdelijk leek, sneed er plotseling een stem door de stilte.

“Het is de kill van het meisje!” klonk de stem.

Het was een luide stem, gevuld met zelfvertrouwen, een stem die de aandacht opeiste, een stem die Kyra bewonderde en respecteerde: de stem van haar vader. Commandant Duncan.

De menigte ging uiteen terwijl haar vader naar hen toeliep. Hij was een berg van een kerel, twee keer zo lang als de anderen, met schouders die twee keer zo breed waren, een ruige bruine baard en lang bruin haar, beiden doorspekt met grijs. Hij droeg vachten over zijn schouders en had twee lange zwaarden aan zijn riem hangen en een speer aan zijn rug. Zijn wapenrusting, in het zwart van Volis, was voorzien van een borstplaat met een draak erin gegraveerd. Zijn wapens hadden inkepingen en beschadigingen van alle gevechten die ze hadden doorstaan, en hij straalde ervaring uit. Hij was een gevreesde man, een man die werd bewonderd, een man die rechtvaardig en eerlijk was. Een man die geliefd was, en bovenal, gerespecteerd werd.

“Het is Kyra’s kill,” herhaalde hij. Hij wierp een afkeurende blik op haar broers en keek Kyra aan terwijl hij de mannen van de Heer negeerde. “Het is aan haar om het lot van het zwijn te bepalen.”

Zijn woorden schokten Kyra. Ze had dit nooit verwacht. Ze had nooit gedacht dat hij haar zoveel verantwoordelijkheid zou geven. Dit was een gewichtig besluit. Het ging niet alleen maar om het zwijn, wisten ze, maar om het lot van haar mensen. De soldaten stelden zich gespannen op, hun handen rustend op hun zwaarden. Kyra keek naar de gezichten, die allemaal op haar antwoord wachtten. Ze wist dat de woorden die ze zou uitspreken, de belangrijkste zouden zijn die ze ooit had uitgesproken.

1
...
...
7

Бесплатно

0 
(0 оценок)

Читать книгу: «De Opkomst Van De Draken»

Установите приложение, чтобы читать эту книгу бесплатно